MARKTVISIE | Kortetermijnprijzen toch weer omlaag
Steeds meer tuinders oriënteren zich op de mogelijkheden van zonnepanelen. Toch heerst er ook nog veel onwetendheid en leven er een heleboel vragen, bijvoorbeeld over de te verkrijgen subsidies. Samen met EnergieSpecialist Robert Meijer zetten we de belangrijkste ‘must-knows’ op een rij.
Het aantal zonneprojecten in de tuinbouw neemt de laatste jaren fors toe en steeds meer tuinders hebben interesse om te investeren in zonnepanelen. “Een op de vijf tuinbouwbedrijven heeft vandaag de dag zonnepanelen liggen”, zegt Robert Meijer. “Dergelijke projecten leveren gemiddeld genomen namelijk een goed financieel rendement op en geven een bedrijf daarnaast een duurzame uitstraling. En ook niet onbelangrijk: telers hebben meestal ruimte voor panelen, bijvoorbeeld op het dak van een schuur. De komende jaren voorzie ik dan ook een verdere opmars.”
Salderingsregeling voor kleinverbruikers
De prijzen van zonnepanelen laten de laatste jaren een dalende lijn zien. Desondanks zijn er nog steeds diverse subsidies beschikbaar voor PV-installaties. “Maar vanwege de lagere investeringskosten, gaan ook de subsidies omlaag”, zegt Meijer. “Het uiteindelijke doel is dat subsidies op termijn niet meer nodig zijn en dat deze projecten op zichzelf rendabel kunnen draaien.”
Welke subsidieregeling in beeld komt wanneer u wilt investeren in zonnepanelen hangt af van hoeveel elektriciteit u verbruikt. Er wordt onderscheid gemaakt tussen klein- en grootverbruikers. “Voor bedrijven met een aansluiting tot 3 x 80 Ampère – dit zijn vooral kleinere tuinbouwbedrijven, meestal zonder WKK en belichting – geldt de zogeheten salderingsregeling”, zegt Robert Meijer. “Dat betekent dat de inkoop van stroom en de hoeveelheid elektriciteit die wordt teruggeleverd aan het net tegen elkaar worden weggestreept. De opbrengst van de panelen is dus gelijk aan de besparing op inkoop van stroom. De salderingsregeling, die geldt voor installaties van maximaal 250 panelen, wordt de komende jaren afgebouwd.”
Subsidiemogelijkheden voor grootverbruikers
Grootverbruikers doen meestal een beroep op de subsidie Stimulering Duurzame Energieproductie (SDE+). Hierbij krijgen ondernemers met zonnepanelen gedurende vijftien jaar een vergoeding voor iedere kWh aan elektriciteit die ze opwekken. Dit biedt de ondernemer zekerheid over de jaarlijkse opbrengsten van zijn installatie. “Voorwaarde is natuurlijk wel dat er voldoende zonuren zijn”, zegt Meijer. “De SDE+ vult de marktprijs aan tot een bepaald bedrag. Is de marktprijs laag, dan krijg je meer subsidie. Gaat deze omhoog, dan ontvang je minder subsidie. In tegenstelling tot wat wel eens beweerd wordt, verdien je dus niet méér aan je zonnepanelen wanneer de elektriciteitsprijzen stijgen.”
Belangrijk is daarnaast dat u als tuinder ook daadwerkelijk de gestelde marktprijs weet te realiseren voor de elektriciteit die u teruglevert aan het net. “Anders komen de opbrengsten immers lager uit dan begroot en haal je niet het optimale rendement uit je installatie. Daarbij vragen ook financiers dikwijls om garanties voor de te realiseren marktprijs. AgroEnergy kan ondernemers op diverse manieren ondersteunen bij het behalen van de beoogde marktprijs.”
Opwekken voor eigen gebruik
De opgewekte zonnestroom wordt in eerste instantie ingezet op het eigen bedrijf. Wekt een tuinder meer elektriciteit op dan hij zelf nodig heeft, dan levert hij de elektriciteit terug aan het net. De energieleverancier verrekent dit automatisch. “Sinds enkele jaren corrigeert de SDE+ echter het voordeel dat een tuinder heeft bij de inzet van de elektriciteit van zijn zonnepanelen op het eigen bedrijf. Hierdoor hoeft hij geen energiebelasting en ODE te betalen en bespaart hij op transportkosten. Dit voordeel wordt echter weggenomen doordat in dit geval een lagere SDE+-vergoeding wordt toegekend. De overheid is namelijk van mening dat een ondernemer niet dubbel hoeft te profiteren. Daarbij is de SDE+-subsidie bedoeld om de onrendabele top van een project op te vangen.”
Meijer merkt ook dat telers vaak denken dat de elektriciteit die ze opwekken met hun zonnepanelen gelijk moet zijn aan het jaarlijkse verbruik. Dat is echter niet het geval bij telers die een beroep doen op de SDE+. “Bij kleinverbruikers die gebruikmaken van de salderingsregeling is dat inderdaad zo, maar bij grootverbruik staan stroomverbruik en het opwekken van elektriciteit in feite los van elkaar. Dit is dus geen beperkende factor bij het bepalen van de omvang van je zonneproject. Hierbij spelen wel zaken als beschikbare ruimte, technische teruglevermogelijkheid en het vrij te maken investeringsbedrag een rol. Op de site van RVO, www.rvo.nl, is terug te vinden welke gegevens een ondernemer moet indienen om in aanmerking te komen voor een SDE+-subsidie.”
Burgerparticipatie
Naast de SDE+ is er nog een tweede subsidiemogelijkheid voor grootverbruikers, namelijk een zogeheten PostCodeRoos-project. Dit houdt in dat burgers participeren en investeren in een zonneproject. “In de praktijk betekent dit meestal dat tuinders hun dak verhuren aan een provider, die alle zaken regelt met de geïnteresseerde burgers. Dit komt dan dus niet op het bordje van de ondernemer. Deze aanpak wordt niet heel veel toegepast in de tuinbouw, maar kan desondanks zeker een mooie constructie zijn.”